HE BAH: OPNIEUW VIER, VOOR DE DERDE KEER ALWEER

Met het vaste voornemen om nu eens een keer twee matchpunten mee naar huis te nemen togen wij naar het beruchte Krimpense Ontmoetingscentrum “De Tuyter” voor de uitwedstrijd tegen Krimpen 5: altijd lastig.

Binnen no-time sloeg de twijfel toe: We hadden Meindert gemist bij het vertrek uit Barendrecht. Gelukkig kon Roel hem nog oppikken (“… maak een U-bocht, als dat kan …”) maar wel met als gevolg dat beide matadoren zo’n tien minuten nadat de klokken waren gestart arriveerden. En alsof dat nog niet genoeg was heeft Jan helaas “De Tuyter” helemaal niet meer weten te bereiken. Ondanks enkele verwoede pogingen hem nog te bereiken wisten we niet te voorkomen dat na zestig minuten artikel 22 lid 3 van het RSB-competitiereglement in werking trad.

Ter zake nu dan:

Lees verder “HE BAH: OPNIEUW VIER, VOOR DE DERDE KEER ALWEER”

EEN EN AL VIER

In de 4e klasse van de RSB-competitie stond de wedstrijd Barendrecht/IJsselmonde 4 tegen Sliedrecht 4 op het programma. Het team was compleet. De tegenstander ook inclusief non-playing captain; ze waren kennelijk nogal wat van plan.

De respectievelijke kopmannen aan bord 1 waren jammergenoeg té snel klaar. De koning van Mijndert kwam helaas wat onplezierig te staan en uiteindelijk gaf hij de pijp aan, in dit geval, Peter.

Lees verder “EEN EN AL VIER”

Witte rook, toch geen overwinning voor Barendrecht/IJsselmonde 4

Zonder mijzelf met de bisschop van Rome te willen vergelijken, zijn er toch wel enkele overeenkomsten. De paus, want onder die titel kennen wij hem beter, is het hoofd van het bisschoppencollege. Een soort aanvoerder dus. Of ook wel: teamleider, zoals ik.
Het verkrijgen van het ambt is in feite tamelijk eenvoudig. Zowel de paus als ik hebben onze bijzondere taak verkregen doordat de op ons uitgebrachte keuze door ons is aanvaard. Populair gezegd: wij zijn gevraagd.
Vervolgens geniet de paus de hoogste, volledige, onmiddellijke, vrije en universele macht op het terrein van (i) het bestuur als op dat van (ii) het leergezag. Dat eerste heb ik ook. Heel concreet: ik wijs aan wie op welk bord speelt en, net als bij de paus, kan daartegen geen bezwaar gemaakt worden. Wat het leergezag (of beter: de kennis en toepassing van de leer) betreft: daar ontstaat een zeer wezenlijk verschil. Dat van mij is zeker niet beter dan dat van mijn teamgenoten, laat staan onfeilbaar.

Welaan, op dinsdag 14 oktober reisden wij af naar een naburige parochie om de strijd aan te binden met Dordrecht 5. Wellicht denkt men dat het clerici niet is toegestaan met zulk een oorlogszuchtige instelling op pad te gaan maar de naam van de dag dwong ons als het ware daartoe. De teamindeling was uiteindelijk niet zo ingewikkeld; die werd deze keer eenvoudig bepaald op grond van de rating van de teamleden. Eén zetel was deze keer helaas vacant zodat wij met een kleine maar niet onoverkomelijke achterstand moesten beginnen.

Monseigneur Van Orle mocht zijn kunsten vertonen op het centre court. Deze jongste bisschop van ons college kwam, naar eigen zeggen “… vrij sterk uit de opening, met een pion voorsprong en een betere stelling. Daaruit kwam een tweede pion winst na een spannende serie van ruilen, en na (correct) rekenen dat mijn tegenstander een vork kon zetten maar daar geen voordeel uit zou halen. Eindspel toren + 6 pionnen (a, b, c, f, g, h) tegen toren + 4 pionnen (a, f, g, h), ging daarna vrij gemakkelijk.

Excellenties Mooijweer en De Hoop (beider naam geeft op prachtige wijze aan waaruit onze troost bestaat) op respectievelijk bord 3 en 7 wisten hun opponenten met soms krachtig soms doortrapt spel uiteindelijk een mooie plek in de Hades te bereiden.

Ikzelf, als teamleider, had mijzelf net als vorige keer ingedeeld op bord 5, geheel overeenkomstig mijn ratingpositie binnen het college. Zonder al te veel te verklappen (sommige zaken vallen nu eenmaal onder het ambtsgeheim, zo ook mijn openingskeuze) wist ik na een zet of tien tegen inlevering van twee lichte stukken de dame van mijn tegenstander te veroveren. Gevolg was wel dat in het vervolg veel neerkwam op mijn art of defence maar die bleek deze avond uitstekend te functioneren. Uiteindelijk beging mijn tegenstander een kapitale fout.

En of de duvel er mee speelde, om maar eens een toepasselijke tegenstander van alle rechtgeaarde mensen ten tonele te voeren, al onze zogenoemde zwarte monseigneurs (Kamman, Van Vlijmen en Kruijt) moesten vroeg of laat, door eigen fout of door geleidelijke verwurging, het spreekwoordelijke loodje leggen. Dat werpt natuurlijk de vraag op of hun het bisschoppelijk purper niet moet worden ontnomen. Zoals bekend ontbreekt het de teamleider aan formele bevoegdheid om teamleden uit hun ambt te zetten tenzij zij daar zelf om verzoeken. Reden voldoende om hen eerder met herderlijke zorg bij te staan. Immers: moreel is ons college tot onderlinge hulpverlening en solidariteit gehouden.

Kortom, alle witspelers konden een vol punt op hun conduitestaat bijschrijven. Jammer genoeg behoorden maar vier van die spelers tot ons college. Uitslag 4-4 derhalve.